Vind je het leuk om dit uitdagende verkeersraadsel op te lossen dat je kennis van voorrangsregels test? Stel je voor:
Op een druk kruispunt zijn een witte auto, een voetganger en een scooter van plan om elkaar te passeren. De witte auto rijdt op een weg met voorrang en wil rechtdoor.
Aan de overkant van de weg steekt een voetganger het zebrapad over. Rechts van de witte auto bevindt zich een scooter die ook rechtdoor wil rijden.
De vraag is nu: wat is de volgorde waarin deze weggebruikers het kruispunt mogen oversteken? Het is van groot belang om alle verkeersregels zorgvuldig te overwegen.
Heb je je antwoord gereed? Het juiste antwoord op dit verkeersraadsel toont perfect hoe verkeersregels moeten worden nageleefd in ingewikkelde situaties.
Ten eerste heeft de voetganger voorrang. Op een zebrapad hebben voetgangers altijd voorrang. Daarna is de witte auto aan de beurt.
Deze auto rijdt op een voorrangsweg en heeft dus voorrang op kruisend verkeer, inclusief de scooter die bij een stopbord staat. Als laatste mag de scooter oversteken.
De scooter moet ten slotte stoppen, omdat deze bij een stopbord staat, en voorrang geven aan al het andere verkeer, inclusief de voetgangers en de auto’s op de voorrangsweg.
