De vraag of Nederlanders moeten leren samenleven met wolven of dat deze dieren niet in ons land thuishoren, blijft een veelbesproken onderwerp.
Een recente uitgebreide enquête geeft meer inzicht in de verdeeldheid onder de bevolking. Uit de resultaten blijkt dat ongeveer een derde van de Nederlanders van mening is dat de wolf niet in Nederland past.
Vooral in de provincies Drenthe en Flevoland blijkt de weerstand tegen de aanwezigheid van de wolf bijzonder groot te zijn.
Hoewel het percentage mensen dat tegen de wolf is, vergelijkbaar is met vorig jaar, is het aantal voorstanders gedaald van 41 procent naar 36 procent.
Een groot deel van de bevolking heeft echter geen uitgesproken mening of weet het nog niet zeker. De discussie over de aanwezigheid van wolven in Nederland wordt al geruime tijd gevoerd en kreeg onlangs nieuwe voeding door een incident in Leusden waarbij een wolf een kind beet.
Eerder deze maand vond er ook een aanval plaats waarbij een wolf een hond in hetzelfde gebied aanviel en meenam.
In Drenthe werden flyers verspreid om mensen te waarschuwen voor de aanwezigheid van wolven in natuurgebieden.
Drenthe is de enige provincie waar meer dan de helft van de inwoners tegen de wolf is. In provincies als Utrecht, Zuid-Holland en Overijssel ligt dit percentage aanzienlijk lager, met minder dan een derde van de inwoners die tegen de aanwezigheid van de wolf is.
De enquête onthult ook dat de houding ten opzichte van de wolf sterk afhangt van de politieke voorkeur van de respondenten.
Bijna 75 procent van de kiezers die bij de Tweede Kamerverkiezingen in november vorig jaar hun stem uitbrachten op de SGP, zijn tegen de wolf.
Ook de meerderheid van de BBB- en FvD-stemmers, respectievelijk 59 en 53 procent, vindt dat de wolf niet in Nederland thuishoort.
Aan de andere kant zijn bijna alle kiezers van de PvdD, GL-PvdA en Volt juist voorstander van de aanwezigheid van wolven in Nederland.
De discussie over de wolf lijkt voorlopig nog niet te zijn uitgewoed, met sterke meningen en uiteenlopende visies die blijven bijdragen aan het debat.
